Het 1:2 schaalmodel
Tekst: Henk van Hoorn
Het idee voor de bouw van het
huidige model ontstond in mei 2006. Aangezien ik al een keer de
“Kanaalvlieger” had gemaakt (zie Model
deel 1), en nu een model wilde bouwen dat tot in elk facet van de
constructie op schaal was (dus er moest volop documentatie te krijgen zijn),
viel de keuze op de Blériot XI serieproductie, gelijk aan de kist die we in Lelystad hebben
gemaakt.
De tekeningen had ik allemaal nog zorgvuldig bewaard. De 1e vraag was
hoe groot kan ik gaan? Model nr 2 was schaal 1:2,2 en 19 kg. ( met 2 kg lood
voorin om het zwaartepunt goed te krijgen). Zou het lukken om een kist op de
helft van de ware grootte te maken en binnen de huidige regelgeving van 25 kg te
blijven?
Terugrekenen vanaf de
"echte" heeft weinig zin. Een leeggewicht (zonder piloot) van 300 kg (even
naar Lelystad gegaan om de kist te wegen) en een factor 2 tot de 3e
macht kleiner (lengte x breedte x hoogte) zou theoretisch een gewicht betekenen
van 300/8= 37,5 kg. De motor weegt 80 kg wat voor het model theoretisch 10 kg
zou zijn. Echter de te gebruiken motor weegt slecht 5 kg.
Door het ontbreken van het gewicht van een piloot
in het model, en een lagere veiligheidsfactor ( volgens de DMFV mag je voor dit
soort modellen een factor 3 hanteren) kun je lichter gaan construeren. Daarbij
komt nog dat de motor een betere gewicht/prestatie verhouding heeft.
Terug naar model nr.2 … 3,9 meter en nu 4,5
meter is 1,15 maal zo groot en 1,15 tot de 3e macht = 1,5 x zo zwaar.
Dus theoretisch 17 kg (excl. het lood)x 1,5= ~25 kg.
Na uitgebreide gewichtberekeningen van alle
componenten, waarbij staal waar mogelijk werd vervangen door dural; essen door
grenen/vuren en vooral in de staart door abachi, kwam het berekende gewicht
duidelijk binnen de 25 kg te liggen. Zaak was de staart zo licht mogelijk te
houden teneinde te voorkomen dat er weer lood moet worden toegevoegd.
De bouw kon starten.
|
Richtingroer en stabilo waren het eerst aan de
beurt. ( klein beginnen). De spil van het roer is vuren en de rest abachi.
In
het stabilo en de hoogteroeren werd de stalen buis vervangen door een 6060 T6
dural buis, en de alu gietstuk bedieningshandle door een samengesteld multiplex
deel ( vele lagen 2 mm multiplex op elkaar).
De ribben zijn van 3 mm
populierentriplex ( voor de echte werd ook populieren gebruikt).
Ook de struts en beslagdelen zijn vervaardigd uit aluminium
en de vele jaren Vrije Vlucht ervaring kwamen goed van pas om
licht en toch sterk te kunnen bouwen.
De vuren hoofdliggers en voorlijst zijn,
gelijk het origineel, uitgehold en ook de ribben zijn voorzien van gewicht
besparende gaten.
|
|
De vleugels waren als volgende aan de beurt. Naast de maatvoering werd ook
de originele constructie techniek gevolgd.
Elke rib bestaat uit 3 delen met een strip aan boven- en onderzijde. In een
speciale mal werden de onderdelen samengevoegd totdat er één geheel ontstaat.
Vervolgens werden de ribben op de liggers geschoven, gelijmd en gespijkerd. De ribben en capstrips zijn gemaakt van 3 mm
populieren triplex, de hulpliggers van abachi en de hoofdliggers van
grenen.
|
|
De achterlijst en de gelamineerde randboog zijn vuren. De gehele constructie is
“zo slap als een vaatdoek” en dat was nu net de bedoeling. Er zitten geen
rolroeren in, maar de besturing om de lengte as vindt plaats d.m.v. scheluw
trekken van de vleugels.
Per vleugelhelft zitten er 4 groepen van 2 schetsplaten aan de hoofdliggers
t.b.v. de spandraden
|
|
In de herfst van 2006 was de romp aan de beurt. Eerst werden de 4 taps toelopende
liggers gemaakt van grenen. Het buigen (in de neus en staartsectie) gebeurt door het hout gedurende 10 minuten in een koker gevuld met
ammoniak te dompelen. Vervolgens een nachtje vastzetten (in een iets scherpere
bocht dan gewenst en afgedekt met plastiek folie), en zie daar: de volgende
morgen heb je er een spanningvrije bocht in.
|
|
Alle stijlen zijn van abachi en
het geheel (met uitzondering van de bodemplaat ) is met spanbeugels en
spandraden aan elkaar getrokken. Er komt geen lijm of schroef aan te pas.
De boven toren is afneembaar, want het moest
ook van zolder af kunnen. Maar daarover later meer.
Het landingsgestel, tank etc. en de
bedieningsorganen gaven heel wat maanden bouwplezier, met veel draai- en freeswerk.
De wielen zijn bijna helemaal zelf gemaakt. Van een ouderwetse kinderwagen waren
de velgen bruikbaar; de spaken en de naaf moesten vervaardigd worden. Zelfs de
luchtbandjes werden(uit zgn. tubes van race fietsen) op de juiste diameter
gemaakt.
Het landingsgestel kan onafhankelijk veren en zijdelings draaien, om enige
crosswind op te vangen. De besturingselementen zijn functioneel. Alle roeren worden vanuit het
voetenstuur en de stuurkolom bediend. |
|
De motor lag al enige tijd in de garage en is afkomstig van een oude
grasmaaier. Voordat deze er uit werd gehaald nog een test, en het liep prima.
Het blok is een Briggs & Stratton 4 takt met 3,5 Pk en 160 ccm.
Na het schoonmaken volgde een totale demontage en werd al het overtollige
van de geforceerde koeling verwijderd. Vervolgens werd het carter verkleind; de
krukas afgedraaid en van kogellagers voorzien en een tweetal namaak cilinders
toegevoegd. Een paar regels maar wel 3 maanden werk.
De prop werd berekend en in een naburige modelmakerij zelf vervaardigd.
|
|
De
bekleding is voeringstof; 3 x gespanlakt en 2 lagen vernis er over. Totaal was
er 11 meter nodig en de verkoopster vroeg: “zeker
niet voor een jurk?” Dacht het niet.
Hier het rompvoorstuk |
|
... en het stabilo. |
|
Een
grote kist vraagt om grote servo’s .
Voor de roeren en de vleugel zijn dat GSW 280 Ncm bakbeesten, welke onder de
stoel zijn gemonteerd.
Verder is er een dubbel accupakket ( totaal 7200 mAh) en een powerbox welke het
stroom management verzorgt.
|
|
Het
gas servo is aan de zijkant weggewerkt. Voor het servo zie je de contact
schakelaars en daarvoor is nog net de oliedruk meter te zien.
|
Januari 2008 was alles gereed en kon de kist naar de garage en in de
trailer. Via de trap ging het niet, maar dankzij de grote draai/kantelramen en
de afneembare boventoren kon e.e.a. “het raam uit”.